Doodgaan is ze vergeten

Midden in het oerwoud, een dorp met kleine, van hout getimmerde huisjes met rieten daken staan rond een open plein. Een vuurtje brand in het midden van dat plein met veel zit plaats er omheen. De taal is niet te verstaan en lijkt ook helemaal niet op iets dat ik herken. Geen Engels, Duits, Frans of wat dan ook. Ik kijk om mij heen. Een aantal vrouwen zitten om het vuur heen en zijn iets aan het bakken, lijkt wel. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en besluit dan toch eens te gaan kijken. De vrouwen kijken niet op of om en gaan gewoon door. Een soort pannenkoeken, maar dan van een deeg dat flink uitgerold wordt. Ziet er wel smakelijk uit. Langzaam en onzeker loop ik toch naar ze toe, ze gebaren met hun handen dat ik erbij mag zitten. Dit voelt nu ineens wel erg ongemakkelijk, die gastvrijheid. Dat ben ik niet gewend. Wat mij opvalt is dat er helemaal geen mannen bij zitten. Toch wil ik de gastvrijheid niet zomaar laten voor wat het is en ik neem plaats bij het vuur. Ook krijg ik een pannenkoek aangeboden. En neem deze dan ook aan en knik met mijn hoofd als dank in de hoop dat ze mij begrijpen. Ik heb ook echt honger omdat ik vandaag de gehele dag nog helemaal niets heb gegeten. Voorzichtig neem ik een hap, het smaakt zoet. Heel zoet, naar honing. Het plakt ook flink. Langzaam eet ik de pannenkoek op en probeer toch een beetje in gebarentaal met ze te praten. Er komt een jonge man uit een van de huisjes. De deuropening is zo laag dat hij er gebukt doorheen moet en komt naast mij zitten. Knikt mij vriendelijk gedag. En pakt ook een pannenkoek. Het blijkt dat hij wel een beetje Engels spreekt. Hij stelt zich voor, Maho is zijn naam. Hij verteld dat de rest van de groep aan het jagen is en snel thuis zal komen. Hij kon dit keer niet mee omdat hij voor zijn oma moet zorgen. De jacht is altijd erg spannend omdat je nooit van te voren weet wat er gebeurt en wat je vangt. Maar om voor haar te zorgen slaat Maho graat de jacht over. Het is een grote eer voor hem.

 

De zon zakt en het begint te schemeren. Daardoor koelt het flink af. Het vuur wordt flink opgestookt. Oma komt nu ook naar buiten, een zeer oude fragiele en magere vrouw. Schuifelend komt ze naar het vuur toe. Haar kleding zit erg strak als een soort doeken om zich heen gewikkeld. Eigenlijk zijn het samen gebonden lompen die ze aan heeft. Ze heeft het altijd koud vertelt de jonge man, dus wil ze altijd lekker bij het vuur komen zitten als het afkoelt. Eenmaal aangeschoven zit ze ineen gedoken met een verkleumde houding bij het vuur. Gek eigenlijk, koud is het niet. Ik zit hier in een T-shirt en ik heb het gewoon warm. De anderen om mij heen lijken het ook niet koud te hebben. Ineens komen er een aantal mannen vanuit het bos naar het vuur gelopen ook zij krijgen pannenkoeken. Tijdens het eten worden er verhalen vertelt. Dit keer staat een oudere man op en verteld met grote fantasie en veel uitbundige gebaren. Maho vertaalt voor mij. Het lijken een soort legendes te zijn die hun voorouders laten leven in de verhalen. Eigenlijk vind ik dit best gezellig. Ik luister aandachtig naar hun mooie verhaal over een oud volk dat het moeilijk had met overleven. Ze hadden net de grote honger winter achter de rug en de nieuwe oogst is mislukt. De raad heeft besloten om twee oudere mensen het bos in te sturen naar de grote berg en hun daar een offer moest laten brengen. Dit offer zou een dier zijn dat dan ritueel gedood zou worden. Daar staat het altaar dat jaarlijks gebruikt word om de goden tevreden te stemmen. Toen het stel eenmaal gekozen was besloot de groep ook om hun enige kalf te offeren. Het kalf dat eigenlijk hun laatste stukje hoop zou zijn omdat ze de laatste koe zou zijn sinds de moeder niet meer kan. Eenmaal vertrokken te zijn bleek het kalf er moeite mee te hebben om op het landweggetje te lopen. Maho doet voor hoe ze stuntelden. De groep ziet dat en komen niet meer bij van het lachen. Er gaan er zelfs een aantal met het mee doen en dollen om het vuur heen hoe het gestuntel ging. Uiteindelijk nadat iedereen weer een beetje rustig is kon de verhalen verteller weer verder met het verhaal. Hij vertelt verder. Het kalf glijd uit van het smalle zandpad en neemt de oude man mee aan het touw waar hij aan vast zat. De vrouw is geschokt en kijkt hoe ze beiden de afgrond in glijden, wat al snel al rollend tot een einde komt met een flinke klap. Als een wilde snelt ze er achteraan. Eenmaal beneden aangekomen ziet ze haar man onder het inmiddels dode kalf liggen. Hij leeft nog, kijkt haar aan en pakt haar hand. Op dat moment sterft hij. Zij gaat naast hem zitten en sluit zijn ogen met haar andere hand. Ze zit een tijdje stil naast hem en kan niet geloven wat er gebeurt is.

Ze besluit om hulp te gaan halen. Vastbesloten laat ze laat zijn hand los. Kust hem op zijn voorhoofd. Ze baant zich een weg naar boven waarna ze het zandpad opzoekt dat naar het dorp toe loopt. Als ze uiteindelijk bij het dorp aankomt ziet ze dat er heel veel veranderd is, de akkers staan er goed bij. Het vee is weer terug en gezond. De huizen zijn nog het zelfde en het vuur brand ook nog in het midden van het dorp. Uitgeput loopt ze naar het brandende vuur. Op dat moment zien de dorpsbewoners haar terugkomst. Eindelijk ze is terug. Iedereen in het dorp is blij om haar weer te zien, joelend wordt ze door iedereen onthaald. Ze zal een ereplaats krijgen in het dorp word er geroepen. Dankzij haar is er weer een oogst geweest en heeft het volk geen honger meer. Iedereen is hier gelijk van overtuigd. De vrouw is hier ontzettend verbaasd over ondanks haar grote verdriet. En probeert uit te leggen wat haar is overkomen. Maar ze snapt het niet, hoe lang is ze weg geweest dan? Iedereen is veel te blij dat ze terug is om te luisteren naar haar verhaal. De oude raad stemt over haar en besluit dat er vanaf nu voor haar gezorgd moet worden omdat zij nu voor iedereen heeft gezorgd. Het zijn voor haar jaren van verdriet geweest. Ze verdiend haar eigen huisje. Dat speciaal voor haar in het centrum van het dorp staat. Omdat er nu zo goed voor gezorgd word zal het dorp alleen nog in voorspoed voortleven. De verhalen verteller gaat nu zitten en neemt een pannenkoek. Andere kijken nu zwijgzaam toe naar Maho en mij.

 

Maho vertelt verder dat iedere dag iemand anders voor haar zorgt, anders gaat ze van alles doen en ze kan dat eigenlijk niet meer. Ze is erg oud en broos. Het vreemde is dat ze niet weten hoe oud ze is. Wat Maho wel weet is dat zijn ouders al zo voor haar zorgden. Ze moet hier al eeuwen zijn. Ze word aanbeden. Hij vertelt erbij dat iedereen in het dorp geloofd dat zij ervoor zorgt dat het zo goed gaat in het dorp. En daarom moet iedereen van het dorp een deel van de zorg voor haar op zich nemen. Als ze dat niet zouden doen, er een vloek zal komen, die het dorp voorgoed zal wegvagen.

Ze is er daarna nog erg lang. Ze ziet iedereen ouder worden, zij zelf is ook wel ouder geworden maar niet zoals de anderen in het dorp. Geboortes maken plaats voor overlijden. En zij blijft zoals ze is. Hoe langer ze er is, hoe ouder haar kleding dat langzaam vervalt en samengebonden word. Toch als iemand haar andere kleding geeft wil ze deze niet. Eten en drinken doet ze bijna niet. Ze is er gewoon en blijft er gewoon. Vol bewondering kijk ik naar de oude vrouw, ze zit nu nog steeds verkleumd bij het vuur. En in gedachten vraag ik mij af; “Zou het? Zou zij de oude vrouw zijn? Gaat dit verhaal over haar? Dat zou toch wel heel toevallig zijn en waarom word dit verhaal dan nu verteld?” Net nu ik hier ben. Maho kijkt mij aan en leest mijn vragende blik af en zegt; “inderdaad”, zij is de oude vrouw maar het doodgaan is ze vergeten.

Door Rik Verhagen